De controle op het eindgebruik van zowel defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal en ordehandhavingsmateriaal als van civiele vuurwapens, onderdelen en munitie gebeurt via vier verplichtingen:
- de verplichting tot mededeling van alle informatie over de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen in kwestie;
- de verplichte voorlegging van een verklaring van de eindgebruiker;
- de mogelijkheid of verplichting tot extra garanties voor het eindgebruik;
- de informatieverplichting in geval van kennis over een wijziging van het doel of de bestemming of van de uitvoer van de goederen tijdens de looptijd van de vergunning.
Verplichting tot mededeling van alle informatie over de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen in kwestie
Absolute verplichting
Bij een aanvraag van een vergunning heeft de aanvrager de absolute plicht om alle informatie over de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen in kwestie aan de dienst Controle Strategische Goederen mee te delen. Dit geldt zowel bij de aanvraag van een globale of individuele vergunning voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar andere lidstaten van de EU als bij de aanvraag van een individuele of gecombineerde vergunning voor de uit- of doorvoer van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen en munitie.
“tot op het moment van de beslissing over de vergunningsaanvraag”
Deze verplichting geldt tot op het moment van de beslissing over de vergunningsaanvraag, of, anders gezegd, tot op het moment van de toekenning of weigering van de vergunning. Dat betekent dus dat de verplichting voor de aanvrager niet ophoudt op het moment dat hij of zij zijn of haar aanvraag bij de dienst Controle Strategische Goederen indient.
Actieve verplichting
Het gaat om een actieve verplichting tot informatievergaring. Dat wil zeggen dat de aanvrager actief informatie over het eindgebruik bij de eindgebruiker moet opvragen en uit eigen beweging informatie over de eindgebruiker en het eindgebruik moet opzoeken.
Verplichte voorlegging van een verklaring van de eindgebruiker
Absolute verplichting, behalve…
Naast het meedelen van informatie over de eindgebruiker en het eindgebruik heeft de aanvrager van een vergunning ook de absolute verplichting om een verklaring van de eindgebruiker voor te leggen. Enkel bij de aanvraag van een globale vergunning voor de overbrenging van defensiegerelateerde producten naar andere lidstaten van de EU is dit niet nodig. Met als doel om de flexibele aard van de globale vergunning niet in het gedrang te brengen werd aan bovenstaande informatieverplichting geen verplichte voorlegging van een formeel document zoals een verklaring van de eindgebruiker verbonden.
Inhoud?
Een verklaring van de eindgebruiker moet zowel informatie van de eindgebruiker over de voorliggende transactie bevatten als verbintenissen die hij hierover aangaat ten aanzien van de Vlaamse overheid. Welke informatie en verbintenissen dat zijn is grotendeels vastgelegd in het Wapenhandelbesluit van 20 juli 2012. Verdere informatie hierover vindt u in de sectie “Bijkomende documenten bij een vergunningsaanvraag”.
Wat met het (internationaal) invoercertificaat en de invoervergunning van het land van bestemming?
De verklaring van de eindgebruiker is het basisdocument dat altijd moet voorgelegd worden. Een (internationaal) invoercertificaat of een kopie van de invoervergunning van het land van bestemming moet bijkomend voorgelegd worden “als dat van toepassing is”.
Dat hangt in de eerste plaats af van het land van bestemming. Als de goederen daar aan een invoervergunning onderworpen zijn, moet een kopie daarvan ook bij de uitvoeraanvraag gevoegd worden.
Ook heeft België bepaalde verbintenissen aangegaan om een uitvoervergunning voor een land pas toe te kennen na de voorlegging van een nationaal of internationaal invoercertificaat. In dat geval moet de aanvrager naast een verklaring van de eindgebruiker ook een nationaal of internationaal invoercertificaat bij zijn aanvraag voegen.
Ook hierover vindt u verdere informatie in de sectie “Bijkomende documenten bij een vergunningsaanvraag”.
Mogelijkheid of verplichting tot extra garanties voor het eindgebruik
Mogelijkheid van garanties
Ongeacht de aard van de goederen of van de vergunning die wordt aangevraagd kan de dienst Controle Strategische Goederen de toekenning van een vergunning afhankelijk stellen van extra garanties voor het eindgebruik. Dit zal telkens het geval zijn als op basis van de aangeleverde informatie de voorgenomen transactie mogelijk problematisch blijkt, maar het mogelijke probleem door dergelijke garanties kan geremedieerd worden.
Mogelijke garanties
Twee courante instrumenten zijn de “verificatie van de eindgebruiker” en “relevante verbintenissen van de bestemmeling of de eindgebruiker”.
Met de “verificatie van de eindgebruiker” wordt ondermeer een onderzoek naar het bestaan en de activiteit van de eindgebruiker door Vlaamse (of Belgische) vertegenwoordiging ter plekke bedoeld.
“Bijkomende gegevens” kunnen betrekking hebben verduidelijking van de aangeleverde informatie, maar ook op bijvoorbeeld de gegevens van bijkomende partijen, informatie over het transport, de landen van doorvoer, enz.
“Relevante verbintenissen van de bestemmeling of eindgebruiker” kunnen bijvoorbeeld een consensuele beperking van het eindgebruik inhouden, de toelating van de eindgebruiker tot een fysieke controle van de goederen na de invoer, of ook de zogenaamde “(weder)uitvoerverbintenis”.
Met een “(weder)uitvoerverbintenis” wordt bedoeld de verbintenis van de eindgebruiker om bij de eventuele (verdere) uitvoer van de te ontvangen goederen de toestemming van de Vlaamse Regering te vragen. In principe wordt een dergelijke clausule opgenomen in de verklaring van de eindgebruiker over het eindgebruik van de goederen. Eventueel kan de Vlaamse aanvrager van de vergunning dergelijke clausule ook opnemen in de verkoopsovereenkomst met zijn klant. Daarmee legt hij de verantwoordelijkheid voor het naleven van de “(weder)uitvoerverbintenis” ontegensprekelijk bij de eindgebruiker.
Verplichte “(weder)uitvoerverbintenis” in twee gevallen
In twee gevallen zal geen uit-, doorvoer of overbrengingsvergunning toegekend worden zonder dat de aanvrager van de vergunning een “(weder)uitvoerverbintenis” van de eindgebruiker heeft voorgelegd.
Uit- of doorvoer of overbrenging van “gevoelige goederen”
Als u een vergunning aanvraagt voor de uit- of doorvoer of overbrenging naar een andere lidstaat van de EU van defensiegerelateerde producten die als “gevoelige goederen” beschouwd worden moet u bij uw aanvraag een verklaring van de eindgebruiker voegen waarin deze zich er toe verbindt om bij een eventuele (weder)uitvoer de toestemming van de Vlaamse Regering te vragen. Over welke defensiegerelateerde producten als “gevoelige goederen” beschouwd worden vindt u meer in de algemene sectie “Defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal en ordehandhavingsmateriaal” .
Bezorgdheid omtrent bestemmingswijziging of exportcontrolebeleid en -systeem
Als u een vergunning aanvraagt voor de uit- of doorvoer of overbrenging naar een andere lidstaat van de EU van andere defensiegerelateerde producten of van ander voor militair gebruik dienstig materiaal of ordehandhavingsmateriaal, dan moet de dienst Controle Strategische Goederen ook de voorlegging van een “(weder)uitvoerverbintenis” als hij van oordeel is dat “het eindgebruik of de eindgebruiker aanleiding tot bezorgdheid zou kunnen geven op het vlak van een ongewenste wijziging van doel of bestemming of een ongewenste (weder)uitvoer”. Bij uit- en doorvoer geldt dit eveneens als hij van oordeel is dat “het exportcontrolebeleid en de effectiviteit van het exportcontrolesysteem van het land van bestemming of het land van eindgebruik zou aanleiding tot bezorgdheid kunnen geven.
Uitzonderingen op verplichting
Op de verplichte voorlegging van een “(weder)uitvoerverbintenis” in de twee voormelde gevallen is een uitzondering voorzien voor landen waarvan kan aangenomen dat ze zelf een efficiënt exportcontrolesysteem en landen die gelden als bondgenoten.
In die zin geldt de verplichting niet als het land van eindgebruik een lidstaat is van de Europese Unie of de NAVO of één van de volgende lidstaten van het internationale controleregime “Wassenaar Arrangement”: Argentinië, Australië, Japan, Mexico, Nieuw-Zeeland, Zuid-Korea, Zuid-Afrika en Zwitserland.
Opgelet! Het feit dat in deze gevallen de voormelde verplichting niet geldt, betekent niet dat geen “(weder)uitvoerverbintenis” kan geëist worden. De toekenning van een vergunning kan immers te allen tijde afhankelijk gesteld worden van extra garanties voor het eindgebruik, en dus ook van de voorlegging van een “(weder)uitvoerverbintenis”.
Informatieverplichting i.g.v. kennis over de wijziging van het doel of de bestemming of van de uitvoer van de goederen tijdens de looptijd van de vergunning
Verplichting
Als een persoon tijdens de geldigheidsduur van zijn of haar vergunning voor uit- of doorvoer of overbrenging naar een andere lidstaat van de EU informatie verkrijgt over de wijziging van doel of bestemming of van de (weder)uitvoer van goederen die door hem of haar op basis van die vergunning effectief werden uit- of doorgevoerd of overgebracht, moet hij of zij dit melden aan de dienst Controle Strategische Goederen
Deze verplichting geldt zowel bij globale, gecombineerde als bij individuele vergunningen.
Geen actieve verplichting
In tegenstelling tot de plicht van een aanvrager van een vergunning om alle informatie over de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen mee te delen, is onderhavige verplichting geen actieve verplichting. Dit betekent dat u dus niet actief het verder gebruik of de verdere verhandeling van de betreffende goederen op te volgen hoeft. U hebt weliswaar de verplichting om de informatie waarover u beschikt of die u verkrijgt over te maken, maar niet om deze systematisch op te vragen of op te zoeken.