Munitie wordt in het wapenhandeldecreet gedefinieerd als: “het hele stuk of de componenten ervan die worden gebruikt in een vuurwapen, als het voorhanden hebben of het verwerven van die componenten verboden of vergunningsplichtig is op basis van de Wapenwet van 8 juni 2006 en de uitvoeringsbesluiten ervan”.
De bezitsvergunningsplicht van onderdelen/componenten van munitie wordt geregeld in artikel 22 van de Wapenwet. De omzendbrief over de Wapenwet zegt hierover het volgende:
“In principe is op munitie voor vuurwapens dezelfde regeling van toepassing als die voor de wapens waarvoor ze bestemd is. Ze is ook van toepassing op bepaalde onderdelen van die munitie : de patroonhulzen en de projectielen. Dit geldt niet voor onbruikbaar gemaakte onderdelen en evenmin voor het kruit en afzonderlijke slaghoedjes.”
Dit betekent dat voor de dienst Controle Strategische Goederen patroonhulzen en projectielen onder de definitie van munitie vallen en kruit en afzonderlijke slaghoedjes niet. Hetzelfde geldt voor patroonhouders/laders. Bij invoer en overbrenging naar Vlaanderen is er dus een vergunning nodig voor patroonhulzen en projectielen, en NIET voor kruit, slaghoedjes en patroonhouders/laders. De enige uitzondering is het zeldzame geval dat iemand gemachtigd is om een verboden “munitiecomponent” in te voeren, zoals een verboden patroonhouder/lader; dan is wel een vergunning nodig (op basis van het formulier voor verboden wapens).
Wel kan het zijn dat er beperkingen qua hoeveelheid worden opgelegd door andere belanghebbenden. Het gaat in het bijzonder over beperkingen qua veiligheid, onder andere voor de opslag van dit kruit, opgelegd door de provincies. Om deze beperkingen te vernemen dient een aanvrager contact op te nemen met de betreffende diensten.
De situatie van de invoer en overbrenging naar Vlaanderen verschilt van die van doorvoer, uitvoer of overbrenging vanuit Vlaanderen.
Ten eerste geldt er bij uitvoer, doorvoer en overbrenging vanuit Vlaanderen dezelfde vergunningsplicht voor patroonhulzen en projectielen. Daarnaast moet de aanvrager bijkomend rekening houden met wat in categorieën ML1, ML3 en ML7 van de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen staat opgelijst.
Ten tweede zijn in die zin, op basis van categorieën ML1 en ML3, bij uitvoer, doorvoer en overbrenging vanuit Vlaanderen de volgende “munitiecomponenten” BIJKOMEND vergunningsplichtig:
- afneembare patroonmagazijnen (ML1); en
- van metaal of plastic gefabriceerde onderdelen zoals slaghoedjes, kogelmantels, schakels, geleibanden en metalen munitiedelen (ML3).
Kruit voor munitie is ook bij uitvoer (en overbrenging vanuit Vlaanderen) in principe NIET vergunningsplichtig omdat in categorie ML7 zowel zwart kruit en rookzwak kruit (nitrocelluose) onder een uitzonderingsnoot vallen.