Tijdsduur: 2011
Budget: 150.000 euro
Kindermishandeling komt wereldwijd nog maar al te vaak voor. Daarom wil de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) deze thematiek hoger op de agenda plaatsen bij nationale overheden. Op die manier moet niet alleen de bewustwording, maar ook de capaciteit bij overheden om hier beter mee om te gaan, toenemen.
Duur en budget
De Vlaamse overheid trok in 2011 een budget van 150.000 euro uit voor dit project.
Probleemstelling
Ongeveer 150 miljoen meisjes en 73 miljoen jongens onder de leeftijd van 18 jaar zijn het slachtoffer van seksueel geweld. Na onderzoek concludeerde de Wereldgezondheidsorganisatie dat de meeste acties ter bestrijding van deze problematiek onvoldoende effectief waren. Een uitgewerkt en gedragen preventiebeleid rond kindermisbruik is echter een belangrijke doelstelling wanneer overheden een goede levenslange gezondheid van hun bevolking beogen.
Uitwerking
Dit initiatief bouwt verder op een eerder door de Vlaamse overheid gesubsidieerd project rond kindermishandeling. Toen werd via het opstellen van landenrapporten de situatie wat betreft kindermishandeling in Malawi, Mozambique en Zuid-Afrika in kaart gebracht. Uit die opgeleverde landenrapporten kwamen een aantal aanbevelingen naar boven. Het huidige project wil verder werken op die aanbevelingen, en dit in de eerste plaats in Zuid-Afrika en Malawi.
Er werd een nationaal comité voor de preventie van kindermishandeling gecreëerd in Malawi en Zuid-Afrika. Daarin zetelen hooggeplaatste vertegenwoordigers uit overheidsdiensten, NGO’s en VN-agentschappen die bij de materie betrokken zijn. Hun taak bestaat erin de problematiek van kindermishandeling hoger op de agenda te plaatsen door beleidsverantwoordelijken te sensibiliseren. In Zuid-Afrika en in Malawi doet WHO aan capaciteitsopbouw bij de lokale overheidsdiensten, NGO’s en de betrokken VN-agentschappen. Tot slot zal er in de twee landen een ontwerpstrategie worden ontwikkeld voor een nationaal beleid ter preventie van kindermishandeling.
Partner
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)