Deze pagina bevat het minimaal kader voor het verkrijgen en afleveren van zogenaamde “indicatieve inlichtingen”. Deze nieuwe administratieve praktijk van de dienst Controle Strategische Goederen (“dCSG”) geeft exporteurs van strategische goederen de mogelijkheid om over een vooropgestelde uitvoer van de dienst snel een aantal richtinggevende objectieve elementen te verkrijgen die hen toelaten om zelf een eerste inschatting van de toelaatbaarheid te maken en op basis daarvan, onder hun eigen verantwoordelijkheid, bepaalde handelingen al dan niet te stellen. Deze nieuwe praktijk is een van de beleidsmaatregelen waartoe de bevoegde minister heeft beslist in uitvoering van het voornemen van de Vlaamse Regering in het Regeerakkoord 2019-2024 om een “ex ante rulingmechanisme voor uitvoervergunningen voor wapens en dual use goederen” te voorzien, na een analyse van het Departement Kanselarij & Buitenlandse Zaken en consultaties met de sector. Met deze nieuwe praktijk wil de bevoegde minister aansluiten bij de voornaamste wens van de sector die de achtergrond vormt van het voornemen in het regeerakkoord, met name een snelle, indicatieve en niet-bindende procedure die bedrijven toelaat om onmiddellijk (binnen de dag) een beslissing te nemen om al dan niet bepaalde sales- en/of marketingactiviteiten op te starten bij de publicatie van tenders.
De mogelijkheid van “indicatieve inlichtingen” richt zich in een eerste fase op exporteurs van defensiegerelateerde producten en ordehandhavingsmateriaal. Na een evaluatie zal dit in een tweede fase ook mogelijk worden voor exporteurs van dual use-producten die uitvoeren naar “militaire eindgebruikers” (bijv. strijdkrachten en ordehandhavingsinstanties). Voor uitvoer van dual use-producten naar civiele eindgebruikers worden geen indicatieve inlichtingen voorzien. Bij dergelijke uitvoer is de beoordeling immers heel erg toegespitst op het specifieke eindgebruik en de specifieke eindgebruiker, waarbij de nodige documentatie belangrijk is en waardoor inlichtingen omtrent een algemene categorie van eindgebruikers weinig meerwaarde hebben.
Met de introductie van deze praktijk hebben bedrijven nu drie opties om een indicatie over de toelaatbaarheid van een vooropgestelde uitvoer te krijgen; 1) een informeel advies (via de telefoon); 2) indicatieve inlichtingen (per brief); en 3) een formeel voorlopig advies zoals geregeld in artikel 9 van het Wapenhandeldecreet (enkel voor defensiegerelateerde producten en ordehandhavingsmateriaal). Daarnaast hebben exporteurs van strategische goederen ook een eigen verantwoordelijkheid tot transactiescreening. Bedrijven moeten zelf potentiële klanten screenen en het mogelijk misbruik van hun goederen inschatten en dit deel laten uitmaken van hun intern beslissingsproces. Ook deze verantwoordelijkheid wordt toegelicht op de website van de dCSG, met ook richtsnoeren voor dergelijke risicobeoordeling.
De opmaak en publicatie van het onderstaand minimaal kader beoogt vooral transparantie, zodat het voor alle belanghebbenden duidelijk is wat de dCSG zelf als advies aan bedrijven kan bezorgen en wat de waarde daarvan is. In de fiche op deze pagina wordt daarom een beschrijving van de aard en draagwijdte van “indicatieve inlichtingen” gegeven, met simpele instructies over het verkrijgen ervan en een beperkte indicatieve doorlooptijd. Vervolgens wordt een opsomming en omschrijving gegeven van de richtinggevende objectieve elementen op basis waarvan “indicatieve inlichtingen” verschaft worden.